De cimbalom is voor velen een onbekend muziekinstrument. De cimbalom horen we niet dagelijks voorbijkomen op de radio. Het instrument wordt nooit gebruikt in de moderne popmuziek. Het instrument komen we incidenteel tegen in de klassieke muziek, daarover straks meer. Maar degenen die van zigeunermuziek houden weten maar al te goed wat een cimbalom is. Een zigeunerorkest is niet echt compleet zonder dit schitterende muziekinstrument. Ook zien we tegenwoordig wel straatmuzikanten (veelal Roma-zigeuners) die de cimbalom bespelen voor het winkelende publiek in de grote steden, dat vaak op zoek is naar leuke modieuze kleding, tevens bij https://kidsbrandstore.nl/ online verkrijgbaar. Tot slot wordt dit muziekinstrument ook wel aangewend in de Klezmermuziek.
Oorsprong
De moderne versie van de cimbalom, zoals we die nu kennen, is ontstaan aan het eind van de 19e eeuw in Boedapest. Het is een technische innovatie van het oorspronkelijke hakkebord. Het hakkebord behoort tot de dulcimer familie, waartoe ook de Perzische santur behoort. Er wordt dan ook verondersteld dat de dulcimer-instrumenten hun intrede in centraal oost-Europa deden vanuit het voormalige Perzië, het huidige Iran. Dit zou omstreeks de 15e eeuw zijn geweest. Dulcimers kunnen zowel worden bespeeld met de vingers (het zogenaamde plukken van de snaren) als tokkelend, als met een (vilten) hamertje. Het hakkebord wordt ook wel een ‘hammered dulcimer’ genoemd, omdat deze vrijwel altijd met twee vilten hamertjes of twee klepels wordt bespeeld. Ook de cimbalom is dus een ‘hammered dulcimer’.
Zowel snaar- als slaginstrument
Zowel het hakkebord als de cimbalom zijn snaarinstrumenten die echter op een percussieve manier bespeeld worden. De cimbalom bestaat uit een grote en nogal zware klankkast waarover zo’n 125 metalen snaren zijn gespannen. Per noot zijn dat drie tot vijf snaren. Het geheel staat op vier poten en lijkt op een tafel, omdat de bespeler van het muziekinstrument doorgaans zit te spelen. Onder het instrument bevindt zich namelijk ook nog een voetpedaal die kan worden aangewend om het geluid naar behoefte te dempen. Het bespelen van de cimbalom is een hele kunst en vergt enorm veel oefening. Maar het is werkelijk een lust voor het oor om naar de muziek van een goed geoefende cimbalist te luisteren!
Nationale trots
De cimbalom is in 1890 uitgeroepen tot het nationale muziekinstrument van Hongarije. Vanaf die tijd begon de Muziekacademie van Boedapest muzieklessen cimbalom aan te bieden. Zodoende werd het muziekinstrument niet alleen meer aangewend door de zigeunerensembles, maar werd de cimbalom ook interessant gevonden door enkele klassieke componisten, zoals de Hongaarse Béla Bartók en Zoltán Kodály, maar ook door niet-Hongaarse componisten zoals de Franse componist Debussy en de Russische componist Igor Stravinsky. De laatstgenoemde componist heeft de cimbalom als orkestinstrument aangewend voor de volgende muziekstukken van zijn hand: ‘Le Renard’ uit 1916 en ‘Ragtime’ uit 1918. Als (klassiek) orkestinstrument heeft de cimbalom natuurlijk niet zo’n prominente rol als bij de zigeunerensembles. Want de zigeunermuziek moet het juist hebben van de betoverende klanken van de cimbalom!